De belastingdruk over beleggingen in box 3 gaat na de stemming hierover in de Tweede Kamer van 27 november 2025 niet flink omhoog in 2026 (zie aangenomen amendement 36812-47).
De vermogensbelasting wordt geheven over zogenaamde forfaitaire rendementen of over je daadwerkelijk behaalde rendement. Dit kun je zelf kiezen. Het forfaitaire rendement over beleggingen gaat van 5,88% in 2025 naar 6,00% in 2026. Eerder was sprake van een verhoging naar 7,78%.
Het heffingsvrij vermogen waarover je geen vermogensbelasting betaalt wordt geïndexeerd en gaat omhoog van €57.684 (2025) naar €59.357 (2026). Eerder was sprake van een verlaging naar €51.396.
Door beleggingen te verkopen en later terug te kopen kun je vermogensbelasting verminderen. Via pensioenbeleggingen kun je vermogensbelasting voorkomen. Wel is er nog nauwelijks ruimte voor belastingvrij groensparen in 2026. In deze blogpost kun je ook je vermogensbelasting berekenen.
Na het akkoord van de Tweede Kamer is het aan de Eerste Kamer om over het Belastingplan 2026 te stemmen. De stemming staat vooralsnog gepland op 16 december 2025, waarna de belastingtarieven voor 2026 definitief zijn.
Forfaitaire rendementen 2026
Een forfaitair rendement is een fictief rendement waarvan de belastingdienst aanneemt dat je dat behaald hebt. De forfaitaire rendementen kunnen achteraf blijken hoger te zijn dan daadwerkelijk door jou behaalde rendementen. Je kunt dan een verlaging van de te heffen vermogensbelasting aanvragen (Wet tegenbewijsregeling box 3). Let wel op: het werkelijk rendement moet je berekenen over je totale vermogen zonder rekening te houden met het heffingsvrij vermogen. Zie hier voor details.
Er worden 3 verschillende forfaitaire rendementen gehanteerd in 2026:
| Banktegoeden | 1,44%* |
| Overige bezittingen | 6,00% |
| Schulden | 2,62%* |
Over de forfaitaire rendementen wordt 36% belasting geheven. De vermogensbelasting 2026 per vermogenscategorie ziet er dan als volgt uit:
| Banktegoeden | 0,52%* |
| Overige bezittingen | 2,16% |
| Schulden | 0,94%* |
Obligaties worden net als aandelen gezien als overige bezittingen met hoog rendement. Voor het stabiele deel van een beleggingsportefeuille is een depositoladder als vervanging van obligaties vanuit fiscaal oogpunt te overwegen. Een depositoladder valt wel onder banktegoeden.
Heffingsvrij vermogen 2026
Het heffingsvrij vermogen waarover je in 2026 geen vermogensbelasting hoeft te betalen bedraagt €59.357 per persoon.
Bij fiscale partners is in 2026 het totale heffingsvrije vermogen €118.714.
Vermogensbelasting 2026 verminderen door beleggingen te verkopen en terug te kopen
Peildatum
De Belastingdienst hanteert 1 januari van het jaar waarover je belastingaangifte doet als peildatum voor de vermogensbelasting. In 2027 doe je belastingaangifte over 2026. Dan geldt voor de bepaling van de vermogensbelasting over 2026 de omvang van je vermogen op 1 januari 2026.
Arbitrageperiode
Je kunt overige bezittingen (waar een hoog rendementspercentage op van toepassing is) vlak voor de peildatum verkopen en tijdelijk omzetten in banktegoeden (waarvoor een laag rendementspercentage geldt). Na de peildatum zet je banktegoeden dan weer om in overige bezittingen. Wanneer je dit doet om vermogensbelasting te vermijden, dan wordt dit peildatumarbitrage genoemd.
Om peildatumarbitrage te voorkomen is daarom een arbitrageperiode van 3 maanden vastgesteld. Zou blijken dat de regeling onvoldoende robuust is, dan behoudt het kabinet zich het recht voor om bij ministeriële regeling nadere regels te stellen.
Om de arbitrageperiode heenwerken
Dit betekent dat je in principe zonder problemen 9 maanden minus 1 dag beleggingen per jaar aan kunt houden en toch belast worden voor banktegoeden. Transacties rondom de peildatum van 1 januari 2026, waarbij de periode tussen aankoop- en verkoopdatum meer dan 3 maanden bedraagt, worden niet als arbitrage gezien.
Je kunt uiterlijk 31 december 2025 beleggingen omzetten in banktegoeden en op zijn vroegst op 1 april 2025 weer omzetten in beleggingen. Alle periodes van meer dan 3 maanden hiertussen worden ook niet als arbitrage gezien. Dus als je bijvoorbeeld op 3 december 2025 beleggingen omzet in spaargeld en na 3 maart 2026 dit spaargeld weer omzet in beleggingen, dan wordt dit ook niet als arbitrage gezien.
Op die manier kun je 1,64% vermogensbelasting besparen (2,16% – 0,52% = 1,64%). Ik ga er daarbij vanuit dat banktegoeden tegen 0,52% belast zullen gaan worden, zoals in 2025.
Beleggingen in aandelen hebben op de langere termijn gemiddeld typisch ruim 8% rendement per jaar.
Spaargeld op een Nederlandse vrij opneembare spaarrekening levert typisch rond de 1,65% per jaar op.
Op een buitenlandse vrij opneembare spaarrekening met Europese depositogarantie krijg je typisch rond de 2%.
Beleggingen leveren over het algemeen dus meer op dan banktegoeden, waarbij resultaten uit het verleden geen garantie voor de toekomst zijn.
Om arbitrage heenwerken aantrekkelijk?
In de 3 maanden plus minimaal 1 dag dat je uit de markt bent met je beleggingen loop je mogelijk rendement (of verlies) mis. Maar je krijgt ook zekerheid over je besparing zolang de forfaitaire rendementen gelden en zekerheid over spaarrendement. Of de besparing in vermogensbelasting in combinatie met de te krijgen spaarrente opweegt tegen het tijdelijk uit de markt zijn is een persoonlijke afweging. Dit heeft namelijk te maken met je persoonlijke risicotolerantie.
Je gegarandeerde rendement bij uit de markt zijn over een periode van 3 maanden zal bij de huidige rentestanden typisch 2,05% (of iets meer bij buitenlandse spaarrekening) zijn. Je loopt een niet gegarandeerd beleggingsrendement van gemiddeld iets meer dan 2% mis.
Kijk bij de beslissing wat je gaat doen wel naar eventuele transactiekosten voor de verkoop en aankoop van je beleggingen. Bij de meeste banken en brokers zullen die niet doorslaggevend zijn. Bij mijn beleggingen zijn die vrijwel nihil. Maar mogelijk beïnvloeden die je beslissing.
Vermogensbelasting 2026 voorkomen via pensioenbeleggen
Een andere manier om vermogensbelasting over beleggingen tot zelfs nul te verminderen is via zogenaamd pensioenbeleggen. Dit doe ik zelf ook.
Hier vind je uitleg hoe pensioenbeleggingen werken en waarom die bijna 4x meer opleveren dan gewone beleggingen vanwege de fiscale voordelen.
Gerelateerde post: Nieuwe pensioenwet: jaarruimte flink omhoog
Vermogensbelasting voorkomen via groensparen of beleggen
Groene beleggingen en spaargeld zijn tot aan een bepaalde waarde vrijgesteld van vermogensbelasting. Per 2025 bedraagt de vrijstelling voor groen sparen en beleggen €26.312 (€52.624 voor fiscaal partners). Per 2026 wordt dit waarschijnlijk gecorrigeerd voor inflatie. Per 2027 verdwijnt het belastingvoordeel van groen sparen en beleggen.
Naast het voordeel van de verminderde vermogensbelasting krijg je een heffingskorting over je groene belegging of spaargeld. Dit percentage kun je aftrekken van je inkomstenbelasting. De heffingskorting voor groene beleggingen is in 2026 nog slechts 0,1%.
Overige constructies
Box 3 hypotheken en structuren met futures of opties om vermogensbelasting te drukken heb ik me niet voldoende in verdiept om mee te nemen in deze blogpost.
Vermogensbelasting 2026 berekenen
De berekening is pas definitief te maken na afloop van 2026. In de berekening zijn de volgende forfaitaire percentages gebruikt: 1,44% voor banktegoeden, 6,00% voor overige bezittingen en 2,62% voor schulden.
Vul je vermogen in hele euro’s in:
Veelgestelde vragen
Het heffingsvrij vermogen waarover je in 2026 geen vermogensbelasting hoeft te betalen bedraagt €59.357 per persoon.
Bij fiscale partners is in 2026 het totale heffingsvrije vermogen €118.714.
De Belastingdienst hanteert 1 januari van het jaar waarover je belastingaangifte doet als peildatum voor de vermogensbelasting. In 2027 doe je belastingaangifte over 2026. Dan geldt voor de bepaling van de vermogensbelasting over 2026 de omvang van je vermogen op 1 januari 2026.
Door beleggingen voor 1 januari te verkopen en na 31 maart weer aan te kopen. Maar ook via pensioenbeleggen. Zie het artikel voor uitleg.




Geef een reactie